Meten
Naast getalbegrip maken kinderen in de peuterfase kennis met meten. Ze vergelijken bijvoorbeeld wie het langste is of wie de meeste limonade in zijn glas heeft. Begrippen als klein, lang, kort, hoog, laag, dik en dun krijgen betekenis. Stap voor stap maken ze kennis met begrippen rondom:
- Inhoud: ze ontdekken bijvoorbeeld wat leeg en vol is.
- Gewicht: ze ontdekken bijvoorbeeld het verschil tussen licht en zwaar.
- Tijd: ze leren de indeling en het verloop van een dag te benoemen en leren begrippen te herkennen die te maken hebben met tijdsbeleving en tijdsbesef.
- Geld: ze maken kennis met geld en doen ervaring op met begrippen als goedkoop en duur.
Meetkunde
Bij meetkunde gaat het om het begrijpen van de twee- en driedimensionale wereld, met alsdoel het ontwikkelen van het ruimtelijke voorstellings- en redeneervermogen. Peuters doen ervaring op met meetkundige begrippen als voor, achter, naast, op, onder en boven. Zo leren ze aan te geven waar iets ligt. Ze leren vormen (cirkel, vierkant, rechthoek en driehoek) te onderscheiden en te benoemen. Ook het bouwen met blokken, het vouwen van papier en het ontwerpen van kettingpatronen draagt bij aan de ontwikkeling van het meetkundig vermogen.